Busramp opzet?
Jolande van der Graaf
Bij de ramp met een touringcar in Zwitserland kwamen twee jaar geleden 22 Belgische en Nederlandse schoolkinderen en zes volwassenen om het leven. Nog eens 24 jongens en meisjes raakten zwaar tot zeer zwaargewond. Justitie in het kanton Wallis concludeerde dat de bus door een stuurfout of onwelwording van de chauffeur moest zijn verongelukt.
Maar een toenemend aantal ouders van de omgekomen kinderen vermoedt dat de chauffeur, mogelijk onder invloed van antidepressiva, werd gedreven door een bizarre zelfmoordactie. ’We willen de waarheid weten over de busramp waarbij onze kinderen het leven verloren. Dat hebben we onze zonen en dochters bij het graf beloofd en daar blijven we voor vechten.”
Steeds meer ouders van de Belgische en Nederlandse scholieren die twee jaar terug bij de crash met een Belgische touringcar in Zwitserland werden gedood, geloven niet dat hun kinderen slachtoffer werden van een ongeluk.
De groep van inmiddels veertien zwaar getroffen vaders en moeders denkt aan opzet: zelfmoord door de chauffeur met moord als gevolg. Omdat dit voor de nabestaanden nog erg moeilijk ligt, willen zij niet bij naam worden genoemd. „Wij hebben het vermoeden, sommigen van ons al vanaf dag één, dat de chauffeur de bus bewust het gevaar instuurde. Maar de Zwitserse justitie weigert daar deugdelijk onderzoek naar te doen.”
Het drama op dinsdag 13 maart 2012, rond kwart over negen in de avond op de ’Autoroute du Rhône’, ligt vers in het geheugen. Ruim een uur eerder waren twee ’sneeuwklassen’ uit groep acht van basisscholen in het Belgische Heverlee en Lommel ingestapt voor de terugreis. De kinderen hadden er een vrolijke skivakantie in de Zwitserse Alpen op zitten.
Volgens leerlingetjes die de ramp overleefden, zaten de kinderen bij hun vertrek met de bus uit Saint-Luc allemaal rustig wat te lezen of een beetje met elkaar te kletsen. De oudste van de twee Belgische buschauffeurs stuurde de touringcar onderwijl behendig de berghellingen af, een ritje van ongeveer drie kwartier. Aan de voet van het bergmassief zette hij de bus aan de kant om van plek te wisselen met zijn 34-jarige collega.
Losgerukt
Amper twee kilometer verder, in een vluchthaven in de tunnel onder het stadje Sierre, was de verschrikkelijke crash een feit. Stoelen werden door de enorme klap losgerukt en stapelden zich voor in de bus op tot een berg verwrongen metaal. Tweeëntwintig kinderen, hun vier begeleiders en de twee chauffeurs vonden de dood. De overige 24 kinderen raakten zwaar tot zeer zwaargewond, velen met blijvend letsel.
Na naspeuringen door de Zwitserse politie maakte procureur Olivier Elsig van justitie in het kanton Wallis bekend het ongeluk te wijten aan een stuurfout of onwelwording van de chauffeur. Allerlei andere oorzaken bleken uitgesloten. Er was geen tussenkomst van een ander voertuig geweest, het wegdek in de tunnel was in orde en de bus reed niet te hard en vertoonde ook geen enkel technisch mankement. De chauffeur had geen dvd gewisseld, zoals aanvankelijk aangenomen, en evenmin verkeerde hij onder invloed van alcohol of drugs. Verder werd voor onmogelijk gehouden dat de bestuurder zich had vergist in de rijbanen en per ongeluk de vluchthaven was ingereden.
De afschuwwekkende hypothese van opzet sluit justitie niet volledig uit. Omdat de chauffeur tegenover zijn familie en vrienden geen zelfmoordneigingen zou hebben vertoond, achten de Zwitsers dat echter ’ongeloofwaardig’.
Maar de vraag is of dit horrorscenario zo onwaarschijnlijk is. De Telegraaf legde de zaak voor aan diverse deskundigen, onder wie een doorgewinterde technisch rechercheur en oud-rechercheur Dick Gosewehr. De sporen werden ook onder de loep genomen door oud-politieman Rinus van Oostrom – 28 jaar verbonden geweest aan de afdeling verkeersongevallenanalyse bij de Limburgse politie – en door ingenieurs van een Duits bureau dat is gespecialiseerd in onderzoek naar verkeersongelukken.
Terug naar de noordelijke tunnelbuis bij Sierre. De rijbaan is daar verdeeld in twee rijstroken. Langs de rechterrijstrook ligt een circa 18 centimeter hoog en 1,5 meter breed trottoir dat voetgangers in geval van nood kunnen gebruiken. Bij de plaats van de aanrijding is een ongeveer 40 meter lange vluchthaven gesitueerd; een vluchtstrook voor auto’s met pech.
Waar de rijbaan naar rechts breder wordt om toegang te geven tot die vluchtstrook, buigt ook het trottoir af naar rechts. Aan het einde van de vluchthaven staat een haaks op de rijbaan gelegen muur. Op het moment van de ramp stond daar slechts een kleine en lichte vangrail voor.
Cruisecontrol
De tachograaf van de bus laat zien dat de chauffeur precies 2222 meter voor de tunnel het stuur overnam van zijn oudere collega, de cruisecontrol inschakelde en met honderd kilometer per uur de tunnel inreed.
Hoewel er geen bijzondere omstandigheden waren, blijkt de touringcar zo’n 35 meter voor de vluchthaven plotseling en met onverminderde snelheid met de rechterwielen het trottoir te zijn opgereden. En dat zó dicht langs de tunnelwand, dat het voertuig een verkeersbord aan de muur ramde.
De oud-politiemannen: „Als dit tijdelijke onbekwaamheid of onachtzaamheid van de chauffeur was, had de bus óf de rechterwand van de tunnel geraakt, óf de bestuurder was geschrokken en had direct naar links, weg van de muur en in de richting van de rijbaan, gestuurd.”
Niets van dat al gebeurde. Uit de beelden van bewakingscamera’s wordt wél duidelijk dat de bus met dezelfde snelheid en met de rechterwielen op de stoep doordenderde. De beelden geven verder aan dat de remlichten niet oplichtten. Uit het gegeven dat de remmen prima functioneerden en de cruisecontrol na de crash nog aanstond, valt af te leiden dat de chauffeur helemaal nooit remde of gas terugnam. Data uit de tachograaf zouden dat later bevestigen.
Toen de bus bij het begin van de vluchthaven belandde, had de bestuurder gewoon koers kunnen houden. „Dan waren de wielen vanzelf weer van het trottoir afgeraakt. Met een lichte stuurcorrectie naar links had de chauffeur daarna zijn weg over de rechterrijbaan kunnen vervolgen”, aldus de politiespecialisten.
Bewust
Maar de beelden en sporen tonen aan dat de bus scherp naar rechts de vluchthaven inreed. „Een belangrijk spoor is een zwarte, halfronde rubbervlek op de hoek van de tunnelwand, daar waar de vluchthaven begint. Het is onmiskenbaar de afdruk van de rechtervoorband. Dat spoor wijst op een bewuste stuurbeweging naar rechts; de chauffeur moest aan het stuur draaien om het wiel uit de wielkast te krijgen”, zegt verkeersongevallenanalist Rinus van Oostrom.
Ook in de vluchthaven reed de bus even hard en met de wielen op de stoep door. De deskundigen: „Door een lichte stuurbeweging naar links is de touringcar vervolgens zo gepositioneerd dat de bus niet op de zijwand, maar luttele ogenblikken later nagenoeg in de volle breedte en frontaal op de haakse muur klapte.”
Uit dit alles leiden de oud-politiemannen en verkeersongevallendeskundigen onafhankelijk van elkaar af dat opzet het enige aannemelijke scenario is. „Hier is geen sprake van iemand die niet goed werd of een stuurfoutje maakte. Hier is een bus vol kinderen met bizarre stuurmanskunsten opzettelijk tegen een muur gereden.”
Ongevallenexpert Van Oostrom noemt het onbestaanbaar dat de Zwitserse justitie er nooit serieuze naspeuringen naar deed. „Het is ongelooflijk hoe weinig sporenonderzoek in deze afschuwelijke zaak is uitgevoerd. Het belangrijkste spoor – de rubbervlek – is zelfs niet door de Zwitsers beschreven. Toen de nabestaanden justitie daar op wezen, werden zij afgewimpeld. Er dient dringend nieuw onderzoek te komen. Niet langer door de Zwitserse autoriteiten, maar door een onafhankelijk onderzoeksbureau uit een ander land.”
Als er sprake was van opzet, wat dreef dan de chauffeur? Ook zijn achtergrond schreeuwt om meer aandacht. Maar pas na lang aandringen door de ouders was justitie in Wallis bereid om zijn, eerder aan zijn weduwe teruggegeven, gsm en laptop te bekijken.
Uit de computer- en telefoongegevens blijkt dat de chauffeur en zijn vrouw elkaar in de dagen voor de ramp bijna vierhonderd sms’jes stuurden. De inhoud verraadt ook dat de echtgenote zich voortdurend ernstige zorgen maakte om het welzijn van haar man.
Twee mms-berichten – sms’jes met tekst, geluid of afbeeldingen die pal voor de crash tussen het koppel zijn uitgewisseld – zijn echter nog steeds niet nagetrokken. En pas afgelopen week kondigde Elsig aan alsnog het tweede mobieltje van de chauffeur te gaan uitpluizen.
Opzienbarend is ook dat de busbestuurder al twee jaar Paroxetine, een zwaar antidepressivum, slikte. Omdat hij volgens procureur Elsig ‘gewend was geraakt’ aan dit medicament en ‘de dosis voor de helft had verlaagd met het vooruitzicht te stoppen’ menen de Zwitsers dat zelfmoord onwaarschijnlijk is.
Forensisch arts Selma Eikelenboom van IFS – inmiddels voor onderzoek door de ouders ingeschakeld – denkt daar anders over. „Van deze middelen is wetenschappelijk aangetoond dat ze gebruikers tot zelfmoord en extreme agressie en excessief geweld jegens anderen kunnen aanzetten. Dat kan gebeuren als iemand met de medicijnen begint, maar ook als iemand de medicamenten onregelmatig inneemt, combineert met andere middelen of als iemand probeert te stoppen.”
Kijkend naar het rijgedrag en medicijngebruik van de chauffeur is het volgens IFS „zeer goed mogelijk” dat de man suïcidaal was. „We kunnen met een simpele dna-test op bloed en weefsel van de chauffeur vaststellen of hij een genetische afwijking had die hem extra gevoelig voor de bijwerkingen maakte. Verder zijn we in staat om met een 3D-reconstructie van de tunnel en het buswrak conclusies te trekken over de kans dat de stuuracties per ongeluk plaatsvonden.”
De ouders van de omgekomen schoolkinderen zetten hun dappere strijd onvermoeibaar voort. „Al in de tunnel vertelden sommige hulpverleners ons dat er meer aan de hand moest zijn dan zomaar een ongeluk. Voor ons zal het leven, zonder onze kinderen, nooit meer hetzelfde worden. Maar er móet boven tafel komen wat zich daar precies heeft afgespeeld. Want dit mag nooit meer gebeuren.”